Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Psalmen 128

Psalmen

Index

Hoofdstuk 129

1

 

  Een lied Hammaaloth. Zij hebben mij dikwijls benauwd van mijn jeugd af, zegge nu Israel; 

 

 


2

 

  Zij hebben mij dikwijls van mijn jeugd af benauwd; evenwel hebben zij mij niet overmocht. 

 

 


3

 

  Ploegers hebben op mijn rug geploegd; zij hebben hun voren lang getogen. 

 

 


4

 

  De HEERE, Die rechtvaardig is, heeft de touwen der goddelozen afgehouwen. 

 

 


5

 

  Laat hen beschaamd en achterwaarts gedreven worden, allen, die Sion haten. 

 

 


6

 

  Laat hen worden als gras op de daken, hetwelk verdort, eer men het uittrekt; 

 

 


7

 

  Waarmede de maaier zijn hand niet vult, noch de garvenbinder zijn arm; 

 

 


8

 

  En die voorbijgaan, niet zeggen: De zegen des HEEREN zij bij u! Wij zegenen ulieden in den Naam des HEEREN.  

 

 


Psalmen 130

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: